Volgens de huidige wetgeving hoeven werkgevers geen transitievergoeding uit te keren wanneer er in de cao een gelijkwaardige regeling is opgenomen. Minister Koolmees van SZW heeft onlangs aangegeven dat de regels omtrent deze vervangende voorziening binnenkort waarschijnlijk zullen wijzigen.
De bestaande regeling wijzigt op twee belangrijke punten. Ten eerste zal het na de wetswijziging alleen nog maar bij bedrijfseconomisch ontslag mogelijk zijn om een vervangende voorziening af te spreken in de cao. Ten tweede hoeft die vervangende voorziening na de wetswijziging niet meer minimaal gelijk te zijn aan de hoogte van de wettelijke transitievergoeding. Zo mag de vergoeding uit de voorziening lager zijn wanneer een hoger bedrag te grote financiële gevolgen zou hebben voor een organisatie. Ook wanneer er in de cao aanvullende regelingen zijn opgenomen ten aanzien van het voorkomen of het verkorten van werkloosheid mag de financiële vergoeding lager uitvallen. Voorbeelden van aanvullende regelingen zijn outplacement, scholing of een door de werkgever betaalde aanvullende WW-uitkering.
Omdat er geen ondergrens meer voor de financiële vergoeding in de nieuwe wet wordt genoemd, betekent dit meer onderhandelingsruimte. Werkgevers, werknemers en vakbonden moeten hierin samen tot goede afspraken zien te komen. Wanneer ze geen overeenstemming kunnen bereiken, komt er geen vervangende voorziening en blijft de transitievergoeding van toepassing. Zoals eerder gemeld gelden gemaakte cao-afspraken binnenkort dus niet meer bij alle vormen van ontslag, maar uitsluitend bij ontslag op basis van bedrijfseconomische gronden. In alle andere gevallen mogen de cao-afspraken niet als vervangende voorziening fungeren, en zal dus de wettelijk vastgelegde transitievergoeding uitbetaald moeten worden. Maar wat als er geen vervangende voorzieningen zijn enwerknemer en werkgever met wederzijds goedvinden tot een vaststellingsovereenkomst komen? Dan staat het hen vrij om daarin andere afspraken op te nemen dan de wettelijke afspraken op het gebied van de transitievergoeding.
De geplande ingangsdatum van de wetswijziging zou 1 januari 2020 moeten gaan worden. De wetswijziging zal overigens veel meer gaan omvatten dan uitsluitend de regelgeving omtrent vervangende voorzieningen. Zo is het ook de bedoeling dat werknemers voortaan al vanaf dag één van indiensttreding recht krijgen op een transitievergoeding. In andere woorden: als een werknemer slechts één dag heeft gewerkt dan heeft deze bij ontslag recht op een transitievergoeding. Momenteel geldt het recht op een transitievergoeding wanneer een werknemer twee jaar of langer in dienst is geweest. Hoe veelomvattend de wetswijziging uiteindelijk zal zijn, zal snel blijken als deze in zijn geheel is uitgewerkt.