De overheid wil graag dat Nederland in 2020 een van de duurzaamste landen van Europa is. Hiervoor is een grote energietransitie nodig waarbij fossiele brandstoffen ingeruild gaan worden voor duurzame bronnen zoals wind en zon. Om dat doel te bereiken is besloten om de kolencentrales in Nederland zo snel mogelijk te sluiten. Consequentie is wel dat duizenden werknemers op straat te staan. Om die werknemers goed op te vangen pleiten de vakbonden voor een snelle en goede oplossing. En dat brengt onvermijdelijk outplacement, van werk naar werk, met zich mee.
In april heeft de SER (Sociaal Economische Raad) aan de overheid advies uitgebracht over de uitvoering van de energietransitie. In het advies worden ook de duizenden werknemers genoemd die door het sluiten van de kolencentrales hun werk gaan verliezen. De SER onderstreept het belang van een goede regeling voor deze werknemers. Zij verliezen niet alleen inkomsten en pensioen, maar hebben ook recht op een transitievergoeding en outplacement. Volgens door de FNV gemaakte berekeningen zal dit in totaal zo’n 600 tot zelfs 800 miljoen euro gaan kosten. Om er zeker van te zijn dat dit geld op tijd vrij gaat komen, adviseert de SER de overheid een kolenfonds op te richten. Het is belangrijk dat dit snel gebeurt, omdat de eerste kolencentrales binnenkort al gesloten zullen gaan worden.
De vakbonden staan achter het advies van de SER. FNV Havens heeft inmiddels aan minister Wiebes gevraagd om het advies over te nemen en zo snel mogelijk te beginnen met de oprichting van het fonds. Daarbij benadrukken zij nogmaals de grote hoeveelheid werknemers die de energietransitie raakt. Tussen 2020 en 2030 zullen in totaal 2800 banen bij de kolencentrales en bij de opslag, overslag en vervoer van de kolen verdwijnen. In het advies noemt de SER overigens geen bedragen wat betreft het fonds. Ook hier zal minister Wiebes zich dus nog over moeten buigen.
Het kolenfonds zou een goede manier zijn om de kansen die de energietransitie biedt ten volle te benutten. Onlangs berekende het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) dat er door de transitie in 2030 zo’n 300.000 nieuwe arbeidsplaatsen ontstaan. Zo zal er veel behoefte zijn aan mensen die weten hoe ze een warmtepomp kunnen installeren of hoe een windmolen opgebouwd moet worden. Via outplacement- en omscholingstrajecten zouden de werknemers uit de oude (kolen)industrie hiervoor klaargestoomd kunnen worden. Overigens berekende het PBL ook dat door de energietransitie maximaal 200.000 werknemers hun baan zouden kunnen kwijtraken. De transitie zal namelijk veel kosten met zich mee brengen waardoor de kans groot is dat bedrijven flink moeten investeren. De kans dat er in de energiesector de komende jaren massaontslagen gaan vallen is hierdoor groot te noemen. Dus niet alleen voor werknemers uit de oude, ‘fossiele’ brandstoffenindustrie lijkt ondersteuning op het gebied van outplacement, opleiding en werk-naar-werk gewenst.